47 Tussen de bruggen

Frans Budé

2009 (geschreven voor deze plaats)

Frans Budé heeft dit gedicht geschreven voor deze plek. Hij heeft zich laten inspireren door wat je hier omringt: het water van de Geul, het groen, en tegenover dat alles: het oude Joodse kerkhof.

11 tussen de bruggen

Het gedicht begint met de eerste indrukken als je op deze plaats staat. Een bries, wervelen, golven, blijde doortocht, warrelen: allemaal woorden die refereren aan beweging, vitaliteit, snelheid --- maar dan plotseling: 'geruisloos'. Plotseling stokt de beweging, van het ene moment op het andere, zoals muziek van een uitbundig wervelende, extraverte passage in twee, drie noten kan overgaan naar rust, naar een contemplatief, verstild deel. Vanuit bruisend leven plotseling de bewustwording van wat uit het leven verdwenen is: 'eeuwenoude graven', 'lang vergeten namen'.

Die twee, leven en dood, bepalen het gedicht. Enerzijds woorden en beelden die verbonden zijn met leven, energie, optimisme; contrasterend daarmee het verleden, rust en stilte. Met de tijd als de weg die deze twee polen bij elkaar brengt, de weg tussen verleden en toekomst: onze 'doortocht': 'wij, onderweg' .

De Geul staat symbool voor de nooit ophoudende stroom van het leven, maar ook voor het voorbijgaan van de tijd en van het leven. De Geul stroomt, zoals het leven stroomt, in voortdurende vernieuwing; én zoals de jaren van ons wegstromen. 'Tussen de Bruggen / verglijden de jaren, horen we van dichtbij / het klaterend spel van water'. De weg van alle leven: de toekomst die heden wordt, en dan wegglijdt naar het verleden.

En wij, 'badend in het licht' van het heden, wij zijn 'onderweg', wij zijn de brug tussen het verleden en de toekomst. 'Onze kwieke voetstap' is een 'groet' aan de gestorvenen, maar wij volgen het pad naar de toekomst 'dat voor ons ligt.'